De families Oly, Nobel en De Magistris zorgden goed voor de bewoners van het hof. Behalve vrij wonen kregen de vrouwen turf, linnen, bonen en gort en op hoogtijdagen wat extra’s. Wel moest duidelijk zijn dat de bedeling geen recht is maar een voorrecht. In de jaren na 1700 werden de toelagen bekostigd uit diverse legaten van rijke families, ook van een aantal Begijnen is bekend dat zij schenkingen hebben gedaan. Zelfs Koning Napoleon, broer van keizer Napoleon Bonaparte, bepaalde dat in 1808 iedere bewoner van een liefdadigheidsinstelling in Amsterdam op 2 september een som geld zou krijgen. Dit was totaal een bedrag van 92 gulden en 8 stuivers.
De nazaten van de bedoelde families bezaten ook diverse panden in de omgeving, ook op het Begijnhof waren diverse panden in eigendom van het Andrieshof. Door de verkoop in de loop der eeuwen en het zuinig leven is de financiële situatie van dit hof altijd gezond geweest en konden verbouwingen zonder leningen worden gefinancierd.